Emile Hollman - De Stradivarius van de keizer

   

Ervaren schrijver, journalist en docent Emile Hollman heeft onlangs samen met journalist George Vogelaar een nieuw boek uitgebracht: 'De Stradivarius van de keizer - Op zoek naar de cello’s van Joseph Hollman (1852-1926)'. Het boek biedt een fascinerend portret van cellist Joseph Hollman en zijn wereld. In deze blog deelt Emile zijn ervaringen over het schrijfproces en de zoektocht naar het verhaal van Joseph.


Een boek over een hele dooie cellist

‘Zeg is dat familie van jou?’ Het glas pils in de hand van De Vogel bewoog in de richting van een buste in het stadhuis van Maastricht. Het is niet gebruikelijk dat hier gedronken wordt, maar er was dus een receptie. Het bronzen voorkomen moest de cellist Joseph Hollman voorstellen die ooit wereldberoemd was en zo’n honderd jaar na zijn sterven nagenoeg vergeten. Die vraag was me wel vaker gesteld. Als je maar lang genoeg terugging in de familiegeschiedenis dan vond je wel ergens een connectie. Elke keer als ik bij toeval iets over deze musicus tegenkwam, dan stopte ik dat in een mapje: aardig om iets mee te doen mocht ik ooit nog eens tijd over hebben.

‘Het moet een ongelofelijke idioot zijn geweest’, sprak De Vogel die nooit om een boude uitspraak verlegen zit. ‘Hoezo dan?’ ‘Nou hij heeft zijn peperdure Stradivarius aan het einde van zijn leven aan de keizer van Japan cadeau gedaan. Dan ben je toch niet goed wijs? Weet je hoeveel zo’n ding waard is?’ Dat wist ik wel en het verhaal over de Stradivarius kende ik ook. De Vogel wilde er een documentaire over maken en terplekke besloten we samen op te trekken.

De film is er niet gekomen, het boek ligt net in de boekhandels. Joseph Hollman (1852-1926) was een natuurtalent op de cello, op zijn veertiende al verhuisde hij van Maastricht naar Brussel om daar vier jaar later aan het Conservatorium af te studeren. Met een toelage van Koning Willem III ging hij door naar het Conservatorium in Parijs. Van daaruit zou hij over de hele wereld reizen, soms in het gezelschap van componist Saint-Saëns die zijn (technisch hondsmoeilijke) Tweede Celloconcert aan hem opdroeg. Zijn roem dankte hij aan zijn vertolking van Le Cygne (de Zwaan) ook van de ‘Franse Beethoven’.

Natuurlijk begonnen we met het verzamelen van informatie; we lazen honderden krantenknipsels; vooral recensies waarmee we een tijdlijn van zijn leven konden op konden zetten. Hier een daar vonden we biografische schets, een enkel interview met de maestro zelf of bewaarde brieven. Lastiger was het om zijn instrumenten te volgen, bijvoorbeeld de Stradivarius die Joseph aan keizer Hirohito zou hebben geschonken. Hoe kwam hij aan dat ding, wanneer kocht hij die en waar was de cello gebleven? Het werd uiteindelijk een zoektocht die ons vele jaren kostte.

Kun je wel een biografie schrijven als je die vragen niet kunt beantwoorden? Zit er überhaupt iemand te wachten op een biografie over een hele dooie cellist die vrijwel niemand meer kent? En dan nog iets: de moderne klassieke muziek begon in 1913 met de première van Stravinsky’s Le Sacre du Printemps. Die liep volkomen uit de hand, compleet met geschreeuw vechtpartijen en arrestaties. We weten dat zowel Hollman als Saint-Saëns achter bleven in de oude muziek maar was Joseph bij de geboorte van de nieuwe muziek? Hoeveel verslagen we ook lazen, zijn naam viel nergens. En moet je dat niet weten als je pretendeert een biografie te schrijven?

De Vogel en ik spraken elkaar steeds minder, zaten op een dood spoor. Op vakantie in Italië probeerde ik (de schrijver) nog één keer om het boek uit het slop te trekken. Om het ook voor ons weer spannend te maken, koos ik voor een ander perspectief: het boek zou een zoektocht naar een cello beschrijven. Dat schreef en las niet alleen veel lekkerder, het maakte zo eigenlijk ook niet meer uit of we het raadsel rond de Stradivarius al dan niet konden oplossen. Om het gebrek aan feiten rond Le Sacre du Printemps te compenseren, besloot ik toevlucht te zoeken tot de fictie. Een paardenmiddel in een boek dat het verder moet hebben van feiten en werkelijkheid. Maar juist door een verhaal te vertellen in een zeer aannemelijke context, kon ik om de hiaten heen schrijven. Ik herinner me nog dat ik in de trein op weg naar een les in Utrecht alles uit de kast moest halen om de uitgever ervan te overtuigen dat die twee fictiehoofdstukjes echt onontbeerlijk waren. Schoorvoetend ging hij overstag.

Tegen cursisten van de Schrijversacademie zeg ik het vaker: je kunt alleen schrijvenderwijs je schrijfproblemen oplossen. Blijf zitten, verzin een list, verander van perspectief, geef je verhaal een volstrekt andere richting, maak het groter, absurder, wees niet voorspelbaar. Schrijfdocenten kunnen je veel bieden maar uiteindelijk moet je het zelf doen; richt je schrijverschap zo in dat je in de concentratie de magie kunt vinden die je zal geven wat je op voorhand nooit had kunnen verzinnen. Weer op streek met het verhaal over Joseph, hervonden we ook het plezier om te speuren en konden we de puzzel met zijn instrumenten leggen. Die viel vervolgens nog eens in heel veel stukken uiteen, maar uiteindelijk konden we hem leggen met woorden. Er zit een strik om en ligt in de boekwinkel.

De Stradivarius van de keizer door Emile Hollman en George Vogelaar is uitgegeven bij Boom en kost 20 euro.


Deel deze blog: