Je verhaal is af. Hoe nu verder? - Kathy Mathys
'Je zal wel opgelucht zijn.' Dat zijn de woorden die ik het vaakst te horen krijgt, wanneer ik vertel dat mijn tweede boek af is. Over minder dan drie weken zal ik het eerste exemplaar thuis ontvangen en begin februari ligt Verdwaaltijd in de winkel. Opluchting? Niet echt. Onwennigheid, nervositeit, dat wel. Het zijn nooit schrijvers die spreken van opluchting. Die stellen me andere vragen: of het nog gaat met de zenuwen. Of ik al met iets nieuws ben begonnen.
Ik mail naar een collega die in dezelfde fase zit als ik. Haar nieuwe roman verschijnt ook over enkele weken. Ik vraag haar hoe ze omgaat met de stress en de onzekerheid omtrent de ontvangst. Ze antwoordt dat ze een stresspiek verwacht over enkele weken, dat ze weet dat enkel een nieuw project diezelfde stress op afstand kan houden. Toch lukt het haar niet om een naadloze overgang te maken tussen twee boeken. Nochtans heeft ze meer dan voldoende vertelstof.
Ook ik heb ideeën zat. Ik ben zelfs al aan een nieuwe roman begonnen, ergens in de maand november. Ik was het gepriegel op de vierkante centimeter – onvermijdelijk aan het eind van het schrijfproces – beu en wilde een groter gebaar maken. J.M. Coetzee schreef eens in een stuk voor de Guardian dat je beter pas aan een nieuw project begint wanneer iets volledig af is. Daar valt uiteraard iets voor te zeggen. Zo vermijd je dat je aan het eind met vijf halve verhalen zit. Toch dreigt er een ander gevaar: dat van het zwarte gat na afronding.
Voor de Vlaamse krant De Standaard interview ik al jaren Angelsaksische auteurs. Ik vraag hen dikwijls naar hun schrijfproces. Lydia Davis, schrijfster van korte verhalen, vertelde me over haar map met aanzetten, flarden, zinnen. Zij zal nooit zonder verhaalstof vallen. Lauren Groff, schrijfster van de roman Furie en fortuin werkt het liefst aan twee boeken tegelijk. Als het ene boek haar te zwaar valt (technisch of emotioneel), dan loopt ze naar de andere kant van haar studio, waar de tijdlijn van haar tweede boek in wording aan de muur hangt.
De meeste auteurs slagen er niet in om simultaan aan twee romans te werken. Een roman combineren met een non-fictieboek of met enkele korte verhalen, dat lukt velen wel. Ik heb nog maar een keer een schrijver ontmoet die niet één idee had voor een volgend boek. Dat was Hanya Yanagihara, schrijfster van Een klein leven. Ze vond dit helemaal niet erg. Meer nog, het leek alsof ze opgelucht was: het schrijfproces van Een klein leven was slopend geweest. De anderen die ik sprak hadden een of meerdere ideeën op de plank liggen. Gelukkig maar.
Ik denk dat het slim is om tijdens het schrijfproces van het ene verhaal alvast flarden en invallen te noteren voor een volgend. Het best bewaar je die voor het moment waarop je boek/verhaal bijna in de eindfase zit.
En vind je niet meteen een nieuw idee? Zoek dan naar inspiratie in Room to Write van Bonni Goldberg of The Pocket Muse van Monica Wood. Of ga opruimen. Ben ik ook aan het doen. Altijd een goed idee aan het eind van een lange reis. Je huis zal er netter uitzien en opruimen is vaak een eerste stap in de richting van de schrijftafel. Immers, ook schrijven is een vorm van ordenen, opruimen, rangschikken.
Over Verdwaaltijd! Kathy Mathys is schrijfster en literair journaliste.